De vrijwilliger wordt ingezet voor ondersteuning, waarbij met name het sociale contact en persoonlijke aandacht de belangrijkste behoefte is van de cliënt. Indien nodig geeft de vrijwilliger ondersteuning voor kortdurende of eenmalige praktische dienstverlening.

Het werkveld van de vrijwilliger kan bestaan uit werkzaamheden op locatie / kantoor, huisbezoeken, bezoeken instanties. Contacten met een en dezelfde cliënt duren maximaal 1 jaar.

De vrijwilliger werkt volgens het hulpverleningsplan van de maatschappelijk werker. De eindverantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het hulpverleningsplan ligt bij de maatschappelijk werker. De vrijwilliger is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de aan hem/haar toebedeelde taak en rapporteert aan de begeleidend maatschappelijk werker.

De werkzaamheden van de vrijwilliger hebben betrekking op één of meerdere van onderstaande resultaatgebieden.

Resultaatgebieden

• Verschillende taken op praktisch gebied. Bv. bezoeken instanties.
• Sociaal contact / luisterend oor bieden aan mensen met eenzaamheidsproblematiek / chronische ziekte of beperking.
• Verbreden van de leefwereld van cliënten die vast zitten in hun eigen wereld.
• Stimuleren van eigen redzaamheid / verantwoordelijkheid.

Inzet ca. 1 dagdeel per week. De werkzaamheden vinden plaats in onderling overleg.

Kunnen werken vanuit de doelstelling en visie van de LEVgroep.

• Het bijwonen van werkoverleg / intervisie.
• Respectvol kunnen omgaan met vertrouwelijke informatie en privacygevoelige informatie.
• Op de hoogte zijn van de methodiek van de begeleiding van cliënten in het algemeen maatschappelijk werk – dit gaat in afstemming met de maatschappelijk werker.
• Klantgerichtheid en een dienstverlenende instelling hebben.
• Kunnen werken in een driehoeksverhouding van: maatschappelijk werker -
  cliënt - vrijwilliger
• Om kunnen gaan met een diversiteit van personen / doelgroepen.
• In staat om een luisterend oor te bieden.
• Beschikken over goede sociale en communicatieve vaardigheden.
• Problemen signaleren en op een juiste wijze kunnen rapporteren aan AMW.
• Kunnen hanteren van een balans tussen afstand en nabijheid (emotionele stabiliteit).
• In staat zijn tot zelfreflectie: bespreekbaar maken van grenzen (bv. eigen normen / waarden) en open staan voor feedback.
• Flexibele houding en stressbestendig zijn.
• Zelfstandig kunnen werken, maar ook samenwerken (externen).